In Nederland is onlangs bij honden een infectie met Brucella Canis vastgesteld. Het betreft nu honden die in Nederland zijn geboren. Eerder, in 2017, is deze ziekte voor het eerst gediagnosticeerd bij honden in Nederland, maar deze waren afkomstig uit Oost-Europa. We krijgen nu vaker vragen over deze hondenziekte in onze klinieken, vandaar dat we wat feiten op een rijtje hebben gezet.
Wat is Brucella Canis?
Brucella Canis is een bacterie. Deze bacterie is alleen besmettelijk voor honden, niet voor andere dieren. Mensen kunnen wel ziekte verschijnselen krijgen, één tot 28 weken nadat ze in aanraking zijn geweest met B. Canis.
Wat zijn de symptomen bij een besmette hond?
Brucella Canis geeft bij de hond vooral problemen bij de voortplantingsorganen. We zien dan abortus optreden (7e tot 9e week dracht), aanhoudende schede uitvloeiing en dode of zwak geboren pups. Bij de reu kan ontsteking van de bijbal en prostaat voorkomen en zwelling van het scrotum. Afwijkingen van het sperma en onvruchtbaarheid kunnen het gevolg zijn. Daarbij kunnen ontstekingen van de gewrichten, tussenwervelschijven, lymfevaten, ogen en hersenvlies voorkomen. Het kan ook zo zijn dat een hond met deze infectie in het geheel geen symptomen vertoont.
Uitscheiden van de bacterie
Na een abortus of geboorte kan de Brucella Canis weken lang worden uitgescheiden door de teef. Een geïnfecteerde reu kan de bacterie gedurende lange tijd met het sperma uitscheiden. Ook in de urine van een besmette teef en reu is de bacterie aanwezig evenals, maar in mindere mate, in het speeksel, in de neus- en oog-uitvloeiing en in de ontlasting.
Overdracht B. Canis
De dekking is de voornaamste manier van overbrengen van de bacterie van hond op hond. Maar ook contact met de mond, neus en oog slijmvliezen kan besmettingen geven. Puppy’s kunnen in de baarmoeder besmet raken en ook via de opgenomen moedermelk. Zo kan dus een heel nest pups besmet worden met B. Canis.
Vaststellen besmetting Brucella Canis
In eerste instantie wordt het bloed van een verdachte hond onderzocht op antistoffen tegen B. Canis. Daarna kunnen monsters (pus uit ontstekingsprocessen of urine) worden onderzocht op aanwezigheid van de bacterie.
Omdat de bacterie ook een gevaar kan zijn voor de mens, mag verdacht materiaal van de hond uitsluitend onderzocht worden in het laboratorium WBVR (voorheen CVI) in Lelystad.
Bij chronische aanwezigheid van de bacterie in de hond leveren deze onderzoeken vaak geen resultaat op. Dit terwijl deze honden wel de bacterie in lage aantallen kunnen uitscheiden.
Behandeling zieke dieren
Een hond die de infectie heeft opgelopen kan worden behandeld met antibiotica. Het is alleen zo dat met geen enkele behandeling de bacterie met zekerheid kan worden geëlimineerd. Honden die chronisch geïnfecteerd zijn kunnen bij stress weer besmettelijk worden voor andere honden. Vandaar dat er nader overleg noodzakelijk is bij een dergelijke besmetting.
Aangifteplicht
Wanneer bij een hond B. Canis wordt gevonden door kweek van de bacterie of door het aantonen van antistoffen dan moeten de dierenarts en het laboratorium dit melden bij de NVWA. Het is een aangifteplichtige ziekte, pathogeniteitsklasse 3. De NVWA treedt dan in contact met de houder van de hond en in onderling overleg wordt de melding verder besproken.
Vragen?
Neem gerust contact met ons op: [email protected]
Drs. Robin Holle
Dierenartsenpraktijk Horst
Thuisbezorgservice: www.dierapotheker.nl